Wie had ooit gedacht dat we het in het Heikrantje over boksen zouden hebben? Maar vroeger dan verwacht klinkt de bel voor de eerste ronde. Jos Keuleers kroonde zich in de jaren dertig tot Belgisch kampioen bij de amateurs.
Zoon Raymond Keuleers (woonachtig langs de Aarschotsebaan): “In de jaren dertig heeft hij zeker zijn hoogtepunt bereikt. In 1930 won hij de Belgische titel bij de amateurs in het weltergewicht. Een struise kerel was mijn vader niet, we spreken van de gewichtsklasse rond de zestig kilogram. Het jaar daarna ging hij over naar de beroepsklasse. Hij werd vice-kampioen van België. We spreken dan van 1931.”
“Boksen was in die tijd enorm populair. Het was een sport die door velen heel graag gezien was. Ook op de Hei, want vader had vele supporters. Hij was zeker een talent, hij werd geboren in 1911. Zijn grootste successen behaalde hij dus op jonge leeftijd. Hij was amper twintig toen hij vice-kampioen van België werd. Hij bokste tien beroepskampen.”
“Dat was in een boksclub in Lier. Hij reed met de fiets naar daar, in de krantenverslagen noemden ze hem dan ook vaak de Lierenaar. Maar hij was er heel graag mee bezig met zijn sport, zelfs op weg naar zijn lief Philomena kon hij het trainen niet laten.”
“Philomeen woonde in Hallaar. Als hij naar daar ging dan was dat al springend in het touwtje. Hij sprong dus letterlijk naar zijn lief (lacht). Ook dat was trainen voor hem, hij kon het niet laten. En koppelde dus het nuttige aan het aangename.”
“De kampioenschappen waar ik al over gesproken heb en hij bokste ook in Zwitserland en Amsterdam. Daar ging hij met zijn club naartoe. Hoe ze daar geraakten en tegen wie hij bokste? Ik veronderstel met de trein en tegen andere toppers, ik zou het eigenlijk niet weten. Dat antwoord moet zeker in de krantenknipsels te vinden zijn.”
“Neen. Ik ben nu 83, dat kon gewoon niet. Want hij is vroeg gestopt. Maar ik heb hem wel vragen kunnen stellen en dan heb ik achteraf spijt dat ik niet meer gevraagd heb. Nu hij er niet meer is, denk ik daar wel eens aan.”
“Daar had zijn vrouw Philomena een strakke hand in. Zij ging eens kijken naar een boksgala en ze heeft de hele wedstrijd gesnotterd. Ze kon het niet aanzien. Vader moest een keuze maken, of een huwelijk of stoppen met boksen. Zijn schoonfamilie noemde hem dan ook de knock-out. Zo is het gegaan. Op zijn dertigste is hem nog eens gevraagd of hij geen comeback wilde maken. Dat heeft hij wijselijk niet gedaan (lacht).”
“Ik deed het wel graag. Ik kan je daarover een geweldig verhaal vertellen. Toen ik in het zesde leerjaar zat vroeg de meester of ik niet eens in de klas wilde boksen tegen de klasgenoten. Vader had me enkele trainingen mét bokshandschoenen gegeven. Eén per één, de banken werden opzij geschoven. En zo bokste ik zonder handschoenen en won ik elke kamp (lacht). Je kan je dat nu niet meer voorstellen, maar toen kon dat wel.”
“Toen was ik zestien. Ik greep naast een tak en blesseerde me heel erg aan mijn arm. We waren met een vriendengroepje in Clervaux. ik had een open armbreuk. Ik weet nog dat we onderweg een vrouw aanspraken om de weg naar het ziekenhuis te vragen. Zij zag mijn arm en viel flauw. Ik heb toen lang moeten herstellen en eigenlijk is dat toch wel de reden waarom ik geen bokser ben geworden. Mijn arm wilde niet echt meer mee.”
“En ik niet alleen. Ook mijn zuster niet, drie kleinkinderen en zeven achterkleinkinderen.”
“Zeker en vast. Daar was hij geweldig fier op, en die beker heb ik nog altijd in mijn bezit. Eén keer heb ik vader heel slecht gezind gezien, toen ik als klein jongetje met die fantastische beker in de zandbak speelde. Dat heb ik geen twee keer gedaan (lacht). En die beker is ook enorm veel gepoetst geweest. Het is een echte koperen trofee, mijn zuster nam die vaak mee naar school en daar werd die dan gepoetst.”
“Dat ik samen met vader in een café op de Hei naar boksen ging kijken. Toen was televisie nog in zwart-wit. Dat waren bokswedstrijden uit het verleden, een serie met bijvoorbeeld elke week een andere kamp. En dat hij vertelde dat een clubgenoot van hem een wedstrijd bokste en de tegenstander in de ring is gestorven. Dat zal ik ook nooit vergeten.”
“In die tijd en ook later nog had op de Hei iedereen een bijnaam, hé. Mijn vader was Jos van Monne, want zijn vader heette Edmond. Mijn ouders hebben naast de kerk jarenlang een winkel van verf, behangpapier en drogisterij uitgebaat. Er is ook een meubelzaak met verdieping naast gebouwd.” Vader Jos is 96 jaar oud geworden, moeder ‘Phille’ stierf in 1982.”